Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want Christus heeft mij [35]niet gezonden, om te dopen, maar om het Evangelie te verkondigen; [36]niet met wijsheid van [37]woorden, opdat [38]het kruis van Christus niet [39]verijdeld worde. 35. Dat is, niet voornamelijk. Want al de apostelen zijn gezonden geweest om te dopen, Matth.28:19, en anderszins zou de apostel ook dezen niet hebben mogen dopen. Maar zij hebben dezen dienst, waartoe minder gaven van node waren dan tot het prediken, om geen tijd te verliezen, aan anderen van hunne discipelen en leraars overgelaten. Zie Hand.10:48. 36. In de navolgende woorden ontdekt de apostel den oorsprong, waaruit deze verdeeldheden onder de Corinthiers waren gesproten, namelijk daaruit, dat enige leraars de oprechtheid in de eenvoudigheid des Evangelies van Christus zochten op te pronken met menselijke welsprekendheid en te vermengen met menselijke wijsheid of wijsbegeerte, waardoor de oren van sommige toehoorders kittelig werden, en andere oprechte leraars verachtten, of voorbijgingen; welk doen de apostel met zijn voorbeeld en andere redenen wederlegt. 37. Gr. woord, of rede; namelijk die de menselijke wijsheid leert, hfdst.2 vs.4; of met kunstige welsprekendheid. 38. Dat is, het woord des kruises, gelijk in vs.18 verklaard wordt. 39. Dat is, van zijn lof en kracht beroofd worde, hetwelk geschiedt als men dezelve aan de menselijke wijsheid of welsprekendheid toeschrijft.